Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.

Johannes14:1 Kijk, als iemand deze dingen goed zou bezien en onderscheiden, dan kon hij de twee kanten ervan waarnemen: dat Christus degenen troost die de duivel verschrikt en bevreesd wil maken – en andersom degenen verschrikt die de duivel zelfverzekerd en roekeloos maakt. 
Want deze strijd zal nooit ophouden: wat de duivel verwoest en verstoort, dat moet Christus bouwen en oprichten – en andersom: wat de duivel bouwt en opricht, dat verwoest en verstoort Christus. Dat lees je ook in de eerste brief van Johannes (3:8): ‘Daarom is de Zoon des mensen verschenen, opdat Hij de werken van de duivel zou verstoren.’
Nu we dit weten, moeten we ons er ook op voorbereiden: zodat we niet onverschillig en zorgeloos worden, maar schrikken en vrezen, als de duivel ons vertroetelt en koestert – dat is: ongestoord in rust en vrede laat leven. Andersom moet het ons niet verbazen of bedroeven, als de duivel ons kwelt en plaagt met allerlei tegenslag en beproeving.
Als de duivel je echter wil verschrikken in de Naam van Christus [namelijk als een engel des lichts (2 Korinthe 11:14), dan moet je tegen hem zeggen: Ik wil nu van geen schrikken en dreigen horen of weten, want ik weet, dat dit de bedoeling en wil van mijn Heere Christus niet is – want Hij beveelt mij en allen die in Hem geloven, getroost en goedsmoeds te zijn. Daarom, al zou Christus mij zelfs doen vrezen en schrikken [zoals Hij deed met de Kananese vrouw (Mattheüs 15: 21), dan zal ik mij daar niets van aantrekken, want het gaat alleen over de zelfverzekerde, onboetvaardige, verharde en roekeloze verachters van Zijn Woord en genade.      
(Luther - Das XIV. und XV. Kapitel S. Johannis (Druck Frühjahr 1538), WA 45, 468 ff]

Men kan God niets afnemen, en de gehele wereld werkt dag en nacht om Hem alles af te nemen.

(citaat van ds. Joh. van der Poel)